psychologie van de ruimte

omgeving bowlingbaan noord (low)

“ik ken de kroegen, kathedralen, van Amsterdam tot aan Maastricht/ Toch zal ik elke dag verdwalen, dat houdt de zaak in evenwicht”. Deze regel van Herman Pieter de Boer uit het lied ‘laat me’, is verkozen tot mooiste liedtekst.

 

>>Het raakt in de kern; de weg weten en toch verdwalen. Niet omdat je een bordje mist, of een vrolijke paddenstoel in de polder, maar omdat je je verlaten voelt ‘en dat houdt de zaak in evenwicht’

 

Nu is het de vraag waar dat evenwicht ligt. Sinds vorige week moeten ‘we’ de drukte in Amsterdam, die blijkbaar pas op 3 mei vorig jaar, als donderslag bij heldere hemel bestempeld werd als ‘de dag dat Amsterdam druk werd’ (Volkskrant d.d. 2 juni 2015) en waarop de toegenomen drukte in Amsterdam een ‘issue’ werd, zien als een positieve ontwikkeling. Kajsa Ollongren gaf haar visie in ‘stad in balans’, waarbij we best ‘nog wat kunnen inschikken’

 

De Dam is voor de toerist reden genoeg om zich met de selfie-stick te vereeuwigen, voor veel Amsterdammers reden genoeg om van april tot en met september het plein zo veel mogelijk te mijden. Hoe verhoudt zich de ruimte tussen de verschillende groepen gebruikers. Hoe blijft de stad leefbaar?

 

Wat is de psychologie van de ruimte? Wanneer en waarom is het fijn om er te zijn?

Interessant om deze vraag vanuit de psychologie te belichten en niet vanuit de stedenbouwkundige, technische kant. Invulling geven aan een gebied door en voor de mensen die er wonen er werken. Sfeer creeeren in een begrensde ruimte waardoor het er fijn is om er te zijn. Hoe moet het er uit zien? Wat moet er gebeuren, te doen zijn? Of helemaal niets! Hoe en wanneer verbind je je aan een ruimte?

Geef mij maar zo’n ruimte en ik ga er als psycholoog te werk!

 

 

 

 

 




« Terug naar overzicht